25 september 2012
Na de 7e Azië (zaken)reis van de afgelopen jaren heb ik maar eens besloten wat ervaringen op te schrijven tijdens mijn terugvlucht uit Beijing. Veel van wat je tegenkomt en leert vervaagt en vervormt in je geheugen en het zijn per slot van rekening geen alledaagse uitstapjes, zeker niet de reizen níet naar het hoofdkantoor in Taiwan gaan, maar de reizen waarbij we klanten meenemen naar de grootste steden van China en ook een deel van het productieproces kunnen zien in de fabrieken. In China bezochten we met een steeds andere groepen klanten de steden Shanghai, ShenZhen en Beijing. Daarvoor kwam HongKong al voorbij en tussendoor ook diverse keren Taipei.
Gelet op de verschillen tussen China en Taiwan, zijn die er voor een Europeaan in grote lijnen nauwelijks. Taiwan, een eiland ten Zuid-Oosten van China, is als land ontstaan eind jaren 40 tijdens een burgeroorlog in China, toen de nationalisten en communisten streden om de macht. Veel burgers, voornamelijk de hogere klassen, vluchtten weg voor het communisme en streden daarna nog jaren voor onafhankelijkheid, tot dat wat het nu geworden is; een afvallige provincie met een soort haat/liefde verhouding waar ik nog steeds weinig hoogte van kan krijgen. In mijn ogen zijn er meer overeenkomsten dan verschillen. Lijken alle Chinezen immers niet op elkaar? En ja, blanken doen dat in hun ogen ook. Je komt als Nederlander namelijk de nachtclubs gewoon binnen met het paspoort van een Italiaan. Laten we het er op houden dat Taiwanezen en Chinezen in ieder geval ruim 2000 jaar tradities delen, samen tegen de Mongolen vochten, en tot in de 15 eeuw geen idee hadden van het bestaan van de Westerse wereld. En andersom dachten wij in het Westen ook dat de wereld op hield bij de Himalaya. Twee culturen die in 1500 jaar compleet geïsoleerd van elkaar ontstaan en geëvolueerd zijn. En met dank aan het communisme van vandaag de dag, blijft het Westen voor veel Chinezen onbekend. We verschillen in de taal, de tekens, het eten en de vele gebruiken. Begroeten wij iemand met 3 zoenen in China, dan is dat zwaar ongepast. Eten wij hier met mes en vork, daar met stokjes. Overigens, prik nooit zomaar je stokjes in je schaaltje met rijst, of speel niet al te veel met je stokjes. Dit getuigd van weinig respect voor de gastheer.
Van de drie bezochte steden in China kan je zeggen dat ze één grote overeenkomst hebben. Een bizarre hoeveelheid mensen op elkaar gepropt in omstandigheden die je in West-Europa niet meer tegenkomt. Beijing, waar we net vandaan komen, heeft 20 miljoen inwoners. Alle grote steden in China zijn pas de afgelopen decennia zo explosief gegroeid. Beijing, de hoofdstad van het land, is (zo vermoed ik) de oudste stad. Toch telde de stad in de jaren (19)20 maar 750.000 inwoners. Veel mensen van het platteland zijn in de 20ste eeuw naar de steden getrokken, omdat daar geld te verdienen viel door het werk in de fabrieken. Fabrieken die als paddestoelen uit de grond schoten. De vele inwoners (nu 1.2 miljard!) en de aanwezige grondstoffen, maken China tot een goedkoop productieland. Shanghai had begin de jaren 80 geen hoogbouw en de opvallende skyline met de TV toren heeft zich pas de afgelopen 25 jaar gevormd, en is nog steeds in aanbouw. Je kan zeggen dat door die explosieve groei en slecht bestuur oorzaak zijn van de chaos en misschien ook wel bijgedragen hebben aan de armoede. In Shanghai bezochten we het urban planning centre, waar de overheid verbetering laat zien. Hier wordt door middel van een gigantische maquette weergegeven wat de stad inmiddels aan metamorfose heeft ondergaan. De overheid bepaalde dat een percentage van de stad moet voorzien in groen, en hopla, grote gebieden werden plat gegooid, mensen gedwongen te verhuizen zonder vergoeding, en het park werd aangelegd. Men heeft immers genoeg geld op zak om dit soort bizarre plannen gelijk door te voeren en dankzij het communisme accepteert het volk zwijgzaam haar lot.
De Olymische spelen van 2008 in Beijing en de wereldtentoonstelling van Shanghai in 2010 zijn daar de stille getuigen van inmiddels. Hoe erg ook voor bevolking, op deze manier kunnen steden een inhaalslag maken op gebied van infrastructuur. Nieuwe vliegvelden, snelwegen, stadions en andere markante gebouwen als “The Birdsnest” in Beijing en het China paviljoen in Shanghai. Bizar hoeveel mensen er komen kijken naar een verlicht stadion, waar verder helemaal niets te doen is. Een mooi werkterrein voor straatverkopers. Aangezien bedelen verboden is in China, probeert de onderlaag van de bevolking allerlei prullaria aan de man te brengen. Soms aandoenlijke vrouwen, en vaak agressieve mannen met laser lampjes, vliegers, waaiers, nep Rolex horloges en nep Gucci tassen. Altijd wordt onderhandeld. En des te meer als met een groep van 20 commerciële Europeanen door de stad trekt, waarvan ook nog eens 80% agressieve inkopers in de IT zijn, afgevaardigden van de grootste computer winkels in Europa. De meeste deals eindigen in het betalen van 10% of lager van de vraagprijs en een verkoper die daarna nog vanalles probeert. Geeft te weinig producten af, te weinig geld terug of blijft nog 10 minuten opdringerig achter je aanlopen. Gisteren een vlieger gekocht voor 3 ¥ (Yuan)… Zo’n 40 cent. Overal moet je op afdingen. Alleen Amerikanen betalen meestal de vraagprijs. Europeanen zijn verschrikkelijk vertelde de verkoopster die me naar de ATM ( pin automaat) bracht, terwijl ik net 6 Ralph Lauren shirts gekocht had voor 160 ¥, 20 Euro. Nep, dat wel. De meeste merkartikelen die je in China koopt zijn nep. Zelfs in “brand stores” ben je niet helemaal zeker, aangezien complete winkels met interieur en al worden nagemaakt. Lichtpuntje tussen alle nep artikelen en andere rommel, is mijn aankoop van 3 olieverf schilderijtjes. In mijn beleving authentieke handelswaar in een kleine galarie midden tussen de rotzooi. Zo heeft ieder zijn waarheid denk ik… Overal zie je winkeltjes en straatverkopers. Niet te geloven. Ik gok tien-duizen-den. De ene nog armoediger dan de andere. Maar met miljoenen potentiële klanten om je heen, heb je bestaansrecht lijkt het. Op dat gebied maakten de giga warenhuizen, de zogenaamde “fake markets” met de meeste indruk. Complete warenhuizen, vergelijkbaar met een V&D opzet, met nep artikelen. Louis Vuitton, Gucci, Ralph Lauren, Calvin Klein, Adidas, Nike, etc. Allemaal gedoogd door de overheid. Alleen nep merk horloges en iphones zijn kennelijk in de ban. Die worden als je er naar vraagt overal vandaan gehaald. Soms gewoon van achter de balie, soms wordt een plafondplaat verwijderd en soms wordt iemand gebeld, waarna een jong meisje en in hotpants vol met zware horloges aan komt rennen en haar zakken leegt. Vorige keer in ShenZhen mijn credit card in de ATM machine laten zitten in zo’n warenhuis…. Niet zo handig. Automaten geven niet standaard eerste je kaart en dan geld, maar andersom. Opletten dus.
Maar ondanks dat het een bizarre wereld is en men 100% gefocust is op geld (volgens een gids het grootste geloof in China, naast het Boeddisme en Christdom, het grootste gedeelte van de bevolking is ongelovig) voel je je geen moment onveilig. Je moet natuurlijk wel een beetje op je hoedde zijn. Ook bij het uitgaan. Vrouwen zullen je nooit aanspreken, doen ze dat wel, zijn ze uit op je geld na bewezen diensten. De bevolking spreekt amper Engels, hooguit een paar woorden en is uiterst verlegen, vooral de Chinese dames richting Westerse mannen. Leuk om te zien hoe de sommige mensen uit de groep hier mee om gaan en toch hun poging wagen. Echter, die verlegenheid verdwijnt als de verkoopsters in de fake markets hun geld moeten verdienen en spullen aan de man moeten brengen. Ze spreken je aan en trekken je soms gewoon hun winkeltje in. “Look, look, Nice jeans for you”. De gemiddelde man op straat valt op door het boeren en roggelen. Lekker hoor, ook gewoon in de lift in ons 5-sterren hotel. De mannen in de kroeg proberen na wat bier soms ook een praatje te maken of beginnen spontaan mee te hossen met de Europeanen, die van nature al wat minder remmingen hebben. Jammer voor de Aziaten dat het in hun genen zit dat ze niet zo goed tegen alcohol kunnen. Je komt dan iedere avond wel een kokhalzend persoon tegen op straat. De geldzucht en beroerde communicatie leveren wel het grootste struikelblok voor Westerse toeristen in de omgang met Chinezen. Dat bewees onze gids in Beijing nog maar eens. Slechte beheersing van de Engelse taal, voorgang geven aan uitstapjes en restaurants waar hij zelf provisie over kreeg en als je als klant daar opmerkingen over maakt, gewoon keihard negeren en zeggen dat je het programma volgt. Het eten in China is overigens een hoofdstuk apart. Een trip met Europeanen resulteert altijd in klachten over het eten en een avond eindigt regelmatig bij Mc Donalds. Wat je gegeten moet hebben als je in China geweest bent is Hotpot, Koreaanse barbecue, Dumplings en natuurlijk Peking Eend. De tofu en vooral de Stinky tofu laat ik in ieder geval staan.
In de genoemde steden leven heel veel mensen in bouwvallige huisjes in smalle straatjes (hutongs genoemd in het Chinees) of samengepakt in gigantische appartementen complexen, de ene nog lelijker dan de andere. Onderhoud aan de buitenkant wordt nauwelijks gedaan. Op zich te begrijpen als de morgen de overheid je kan opleggen je huis te verlaten. Dat zagen we ook de bij de fabrieken terug. Alles in het straatbeeld lijkt daardoor gigantisch oud, terwijl het er misschien nog maar 10 jaar staat. De zure regen en de altijd aanwezige smog doen de aanblik ook geen goed. Overal lopen kabels en de straat is een lappendeken van asfalt, beton, zand en klinkers. Als het donker is vind ik de steden nog het mooist. Je ziet de ellende, bouwvallen en smog niet en overal lijkt het kermis door die gigantische hoeveelheid lichtreclame. De geuren nemen ’s avonds toe op straat. Overal wordt gebakken en gekookt op straat. De handel gaat door. Wie ooit in een Aziatische stad geweest is herkent de geur. Niet te beschrijven. Wat ook niet bijdraagt aan de “odeur” zijn de openbare toiletten, of beter gezegd het ontbreken van toiletten in huizen, vooral in de hutongs. Veel mensen zijn aangewezen op een openbaar toilet.
De verschillen tussen de steden zijn er ook. ShenZhen is een vreemde eend in de bijt. Dat heeft alles te maken met het koloniale verleden van China. Beijing, Shanghai en Hongkong zijn ooit allemaal in handen geweest van meestal Engeland en Frankrijk, maar ook Japan. Waarbij Hongkong pas sinds 1997 geen Brits grondgebied meer is. HongKong was een belangrijke en rijke stad voor de regio, maar niet in handen van het grote China. Om de groei van HongKong tegen te gaan heeft China, ik meen in de jaren 80 de stad ShenZhen gesticht, even ten noorden van Hongkong. De overheid inde voor bedrijven die hun fabrieken in ShenZhen vestigden geen belastingen en zo kon ShenZhen uitgroeien tot een miljoenen stad. Je merkt dan ook dat in ShenZhen en Shanghai de infrastructuur heel goed geregeld is. Een goed wegennet en een perfect metrostelsel. Dat is een drama in het oude Taipei, en complete nachtmerrie in Beijing. We hebben in Beijing dan ook heel wat uren doorgebracht in de bus. Wat Beijing in positieve zin onderscheid van alle andere steden is de schat aan historie.
Beijing is de hoofdstad waar de keizers hun paleizen en tempels hadden. Een aantal historische en imposante bouwwerken van de afgelopen 600 jaar zijn bestaan gebleven. In de geschiedenis van China, wordt veel gesproken over de verschillende dynastieën. Een dynastie wijzigde wanneer een andere familie aan de macht kwam en keizers aanleverde. Vanaf 1400 woonden die keizers met hun familie in de verboden stad. Al lang daarvoor was de Chineese muur gebouwd om de Mongolen buiten te houden. De muur en de Verboden Stad zijn tot zo ver de meest imposante bouwwerken die ik ooit gezien heb. Die keizers bouwden er flink op los vanaf 1400, terwijl de bevolking leefde in armoede. Zo werd de Verboden Stad in 16 jaar tijd gebouwd door 200.000 gevangenen en werden mannen in dienst van de Keizer gecastreerd zodat ze niet konden rotzooien met de concubines van de Keizer. Het Zomer Paleis, waar de Keizer en zijn vrouw de zomer doorbrachten, en de Temple of Heaven, waar de offers gebracht werden aan de goden, zijn minstens net zo bijzonder. Tot begin 20ste eeuw was China in handen van keizers, met perioden van bezetting door Europeanen en Japan. Beijing was zelfs nog van 1935 tot 1945 in handen van de Japanners! Hierna ontstond een burgeroorlog tussen de nationalisten en communisten die zoals bekend, gewonnen werd door de communisten. Mao kwam aan de macht en veel van de historie werd vernietigd. Tot op heden is de partij van Mao, de CCP aan de macht en als enige partij verkiesbaar.
Een bezoek aan China is een ervaring op zich, ongeacht welke stad. Beijing heeft je als toerist van de genoemde steden zeker het meest te bieden. De fabrieksbezoeken die we gedaan hebben, zijn minstens net zo bijzonder geweest. Dat maakt het plaatje dat je van China moet hebben, als productiehuis van de wereld, compleet. Het China van nu en van de toekomst zou China niet zijn zonder die fabrieken. Deze brengen geld in het laatje en laat de welvaart groeien. Het gevaar schuilt hem nu in het feit dat kapitalisme en communisme samen nooit veel goeds kunnen brengen. Meer corruptie en inmenging van de rijken in de politiek waarin de contrasten tussen arm en rijk alleen nog maar groter zullen worden. Het besef dat je geluk hebt dat je wieg in West-Europa stond is tijdens dit soort trips in overvloed aanwezig. Stond je wieg in China, was het aan de andere kant normaal geweest in een fabriek te werken tegen kost, inwoning en wat zakgeld en had je geen idee van hoeveel beter men het in het Westen heeft. In alles zie je terug dat men het volk zo min mogelijk kennis wil geven en zo veel mogelijk mensen tegen een laag loon wil laten werken. In fabrieken, 13 uur per dag hetzelfde lopendebandwerk doen, of parkeergarages en gebouwen 24 uur per laten bewaken door meestal dezelfde medewerker. De beter betaalde baantjes zijn voor de “vrienden of familie van-“. Natuurlijk is er onderwijs en gaat iedereen naar school om zich te ontwikkelen, maar veel verder dan een bachelor (HBO) niveau komt men niet. Als je buiten de stad woont, kom je zelfs met goede cijfers niet in aanmerking om te studeren aan een universiteit. Ook verhuizen en het hebben van een auto is door de overheid aan banden gelegd. Persoonlijke ontwikkeling is onderschikt aan gehoorzaamheid aan de staat. Dat de overheid bang is voor opstand, zoals de studenten protesten in 1989 op het Plein van de Hemelse vrede, is wel duidelijk. Iedereen die het plein bezoekt wordt gecontroleerd. Websites als Facebook en YouTube worden geblokkeerd en ook de inhoud die je zoekt met Google wordt gefilterd en gecensureerd. Alles wordt gestuurd en bepaald door de overheid. Hoeveel kinderen je mag krijgen, waar je woont, hoeveel en wat je weet, en naar de buitenwereld probeert men China zo goed mogelijk neer te zetten. In tijden van de Olympische spelen in 2008 werden zelfs fabrieken gesloten (ook die van ons) om de hoeveelheid smog in de lucht tijdelijk te verminderen.
Hier laat ik het bij. Dit verhaal is zoals ik alles ervaren en meegekregen heb van de gidsen en Europese & Aziatische collega’s.
Marc


1 Reactie
Johnny wil het graag ook in het Engels 😉
Schrijf een Reactie
Je moet zijn ingelogd om een reactie te plaatsen.